Internationalisering niveau 4
Inleiding
In Nederland wonen veel mensen uit andere culturen. Als je om je heen kijkt, in de buurt waar je woont, op school, in de bus, in de trein, op de Nederlandse televisie: overal zie je mensen met een andere culturele achtergrond.
Het keuzedeel ‘Internationaal I’ gaat over (interculturele) diversiteit. In dit keuzedeel gaan we het hebben over de verschillen die kunnen spelen wanneer je te maken hebt met mensen met een andere culturele achtergrond. Maar wat is intercultureel precies? En wat wordt bedoeld met diversiteit?
Wanneer je in je leef- of werkomgeving te maken hebt met mensen uit een andere cultuur kan het handig zijn als je iets afweet van die andere cultuur. Om goed te kunnen samenwerken met mensen met een andere culturele achtergrond zijn speciale competenties nodig. Het is daarom belangrijk iets af te weten van diverse culturen. Ben jij je bewust van je culturele identiteit? En wat weet jij van de gewoontes en normen en waarden van andere culturen? Hoe belangrijk is het te weten wat de verschillen zijn? En hoe spelen interculturele verschillen door op de werkvloer?
Al deze aspecten komen terug in dit keuzedeel.
Examen
Dit keuzedeel wordt afgesloten met het examen ‘Internationaal 1: overbruggen (interculturele) diversiteit’. Om aan het examen te kunnen deelnemen dient 80% van alle opdrachten binnen de leereenheden te zijn behaald.
Begin semester 4 zal het examen van Consortium worden uitgelegd.
Kerntaken en werkprocessen van het keuzedeel
D1-K1: Zet interculturele sensitiviteit in
|
D1-K1-W1 Onderzoekt eigen en andere culturen en legt verbindingen
D1-K1-W2 Zet eigen culturele sensitiviteit in |
D1-K2: Verbindt mensen met verschillende culturele achtergronden
|
D1-K2-W1 Legt, onderhoudt en bouwt interculturele contacten uit
D1-K2-W2 Maakt gebruik van interculturele samenwerkingsverbanden |
Gedrag
|
|
D1-K1-W1
|
De student verzamelt actief informatie over de kenmerken (gebruiken, omgangsvormen, etc.) van diverse culturen
De student benoemt zonder waardeoordeel verschillen en overeenkomsten tussen culturen De student betrekt kennis van culturele verschillen bij zijn eigen oordeelsvorming |
D1-K1-W2
|
De student toont interesse in de cultuur en drijfveren van een ander
De student houdt in de omgang met de ander rekening met culturele verschillen De student gaat na welke invloed zijn gedrag heeft op een ander De student geeft niet te snel een oordeel over een ander De student stelt oordeelsvorming uit om de eigen cultuur en die van anderen open te benaderen De student probeert te begrijpen hoe andere mensen denken en zich voelen in verschillende situaties De student gaat integer om met gevoelens, wensen en denkwijzen van anderen (zonder daarbij eigen grenzen te overschrijden) |
D1-K2-W1
|
De student herkent de impact van de interculturele component en anticipeert hierop
De student reflecteert op de wijze hoe hij de ander tegemoet treedt, in hoeverre dat cultureel bepaald is en wat hij nodig heeft om beter om te gaan met de ander De student bepaalt actief hoe hij zich het beste kan gedragen naar de ander toe: hij pikt signalen van de ander op, hij erkent de cultuurverschillen en hij verplaatst zich in de ander (of bekijkt het vanuit het standpunt van de ander) De student stemt zijn communicatie en gedrag af op de ander door rekening te houden met de verschillende culturele achtergronden De student past zich aan verschillende situaties aan zonder eigen grenzen te overschrijden: hanteert begrip van culturele verschillen, het opbouwen van relaties en verenigen van verschillende behoeften om effectief te communiceren en samen te werken in verschillende verbanden De student zet zich in om informatie te verwerven en te geven, vragen te stellen en de informatie te vertalen naar zijn eigen situatie en organisatie |
D1-K2-W2
|
De student houdt rekening met de verschillen in cultuur en het daaruit voortvloeiende verschil in omgaan met situaties en onderlinge verhoudingen
De student bekijkt vragen of problemen vanuit het standpunt van de ander (met inachtneming van culturele achtergrond) De student onderkent en analyseert problemen binnen de samenwerking en lost deze op planmatige en creatieve wijze op De student toont zich bewust van de culturele diversiteit in het team en het effect daarvan op samenwerking en weet deze diversiteit te benutten De student let in de verschillende werksituaties op (de invloed van) cultuuraspecten en respecteert cultuurverschillen |
Vakkennis en vaardigheden
|
|
Beoordeling
Semester 3
Alle opdrachten in semester 3 dienen als voorbereiding op het examen in semester 4. Elke week wordt er gewerkt aan opdrachten. Sommige zijn ten behoeven van de aftekenlijst en sommige zijn ter verdieping of ter introductie van een opdracht. 80% van de aftekenlijst dient te worden afgesloten met ‘voldaan’ alvorens in semester 4 deelgenomen mag worden aan het examen.
Semester 4
Semester 4 kent dezelfde systematiek als semester 3, met als toevoeging het examen.
Klik hier voor de aftekenlijst semester 3
Klik hier voor de aftekenlijst semester 4
Bronnen en materialen
Edu-actief: Internationaal I: Overbruggen interculturele diversiteit
Naar boven