Beroepsvakken vakinformatie 2019
Werkprocessen MZ
- Studenten doen uiteindelijk examen in een werkproces.
- In het Kwalificatiedossier (KD) is per werkproces sprake van een aantal handelingen die een student moet beheersen.
- Om de handelingen uit te kunnen voeren dienen studenten te beschikken over bepaalde kennis en vaardigheden.
- In het KD is niet per werkproces een overzicht gegeven van kennis en vaardigheden, maar per kerntaak.
- In het Leerplan staat het overzicht van de leervragen die aan bod komen tijdens de opleiding MZ en een overzicht waar die aan bod komen.
- In elk beroepsvak staat een werkproces centraal.
Opbouw semesters
Semester 1 en 2 vormen het basisjaar MZ. In deze semesters komen de werkprocessen uit het basisdeel aan bod.
In semester 3-6 staan de werkprocessen uit de profielfase centraal. Omdat elk crebo zijn eigen profielwerkprocessen heeft, vindt er vanaf semester 3 differentiatie plaats.
De leervragen uit het leerplan staan centraal. Samen met de docent ga je op zoek naar antwoorden op de leervragen. De content in LearningMatters is hierbij een hulpmiddel.
Opdrachten
De vakken kennen 3 soorten opdrachten:
- Verwerkingsopdrachten (uit Thieme)
- Deelcasusopdrachten
- BOA-opdrachten (op te geven door de docent)
BOA-systematiek
Dit zijn lesuren waarin studenten op een zelfgekozen plek werken aan opdrachten uit de beroepsvakken. BOT op afstand is ingepland in het rooster; er is op dat moment een docent bereikbaar voor vragen. Studenten leveren de opdracht digitaal in aan het eind van de ingeplande BOT op afstand en worden op dat moment op “aanwezig” gezet. Omdat de opdrachten ruim van te voren bekend zijn, geeft dit systeem de studenten flexibiliteit; ze kunnen zelf bepalen wanneer ze de opdracht maken en hoe ze hun tijd indelen.
De docent van de beroepsvakken geeft invulling aan de BOA-opdrachten.
Toetsen semester 3-6
Voor elk vak maak je een kennistoets en een casusopdracht. De docent bepaalt wanneer deze toetsen plaatsvinden.
Startbewijs
De student kan alleen dan starten met het examen van een werkproces als de student een startbewijs voor dat betreffende werkproces heeft ontvangen.
Het startbewijs per werkproces wordt afgegeven nadat de BPV-ontwikkelopdracht van het werkproces met een voldoende is afgerond en het beroepsvak of –vakken voor dat werkproces met een voldoende is/zijn afgerond. Dit geldt ook voor keuzedelen.
LB en LOB
Het positief afronden van LOB en LB is een vereiste voor het behalen van je diploma. Alle toetsonderdelen moeten positief worden afgerond.
Rol docent/student
De docent is behalve docent ook regisseur en coach, wat betekent dat hij/zij het zelfstandig leren van de student ondersteunt door te motiveren, vragen te beantwoorden, de weg te wijzen, feedback te geven op werk en gedrag.
Waar gewenst (omdat de stof bijvoorbeeld moeilijk is) kan een onderwerp klassikaal dan wel in een kleinere groep worden besproken. Dit is met name voor niveau- 3 studenten een aandachtspunt.
De docent geeft aan hoeveel weken er in het semester beschikbaar zijn voor het werken aan de opdrachten, rekening houdend met vakantie- en studiedagen.