Beroepsvakken vakinformatie 2018
Werkprocessen MZ
- Studenten doen uiteindelijk examen in een werkproces.
- In het Kwalificatiedossier (KD) is per werkproces sprake van een aantal handelingen die een student moet beheersen.
- Om de handelingen uit te kunnen voeren dienen studenten te beschikken over bepaalde kennis en vaardigheden.
- In het KD is niet per werkproces een overzicht gegeven van kennis en vaardigheden, maar per kerntaak.
- In het Leerplan staat het overzicht van de leervragen die aan bod komen tijdens de opleiding MZ en een overzicht waar die aan bod komen.
De vakken in semester 1 bereiden de student voor op de volgende examens:
B1-K1-W1 |
Inventariseert ondersteuningsvragen van de cliënt |
B1-K1-W2 |
Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging |
B1-K1-W3 |
Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden |
B1-K1-W4 |
Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding |
Ook bepaalde kennis- en vaardigheden van de onderstaande twee werkprocessen maken onderdeel uit van de vakken in semester 1. Deze twee werkprocessen komen ook terug in de vakken in semester 2 en volgende, zodanig dat de student in staat is aan het eind van zijn studie examen te doen in deze twee werkprocessen.
B1-K2-W1 |
Werkt aan de eigen deskundigheid |
B1-K2-W2 |
Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg |
De vakken in semester 2 bereiden de student voor op de volgende examens:
B1-K1-W5 (niveau 4) |
Onverwachte en crisissituaties |
B1-K1-W6 (niveau 3 en 4) |
Afstemmen |
B1-K1-W7 (niveau 3 en 4) |
Evalueren |
Opbouw semester 1
Na de Introweek krijgen de studenten gedurende 9 weken les in de beroepsvakken. Elke 3 weken – en later dit semester elke 2 weken- krijgen de studenten een casus die te maken heeft met een werkveld én is gekoppeld aan een werkproces. Hieronder zie je de verdeling.
Periode |
Doelgroep |
Werkproces |
Week 1-3 |
Psychiatrie |
B1-K1-W3 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden |
Week 4-6 |
Ouderenzorg |
B1-K1-W4 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding |
Week 7-9 |
Gehandicaptenzorg |
B1-K1-W2 Ondersteunt de cliënt bij persoonlijke verzorging |
Week 12-13 |
Vrouwenopvang |
B1-K1-W3 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden |
Week 14-15 |
Speciaal basisonderwijs |
B1-K1-W4 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding |
Week 16-17 |
Verslavingszorg |
B1-K1-W2 Ondersteunt de cliënt bij persoonlijke verzorging |
Het Casus Café is de plaats waar de onderdelen uit de verschillende beroepsvakken weer bij elkaar komen en de samenhang zichtbaar wordt. Het is ook de plek waar studenten samen met de docent uitzoomen en het vak als geheel bekijken = beroepsbeeld. Ter aanvulling: de gedragsaspecten komen terug bij LOB en BPV, idem beroepshouding.
In semester 1 komen de werkprocessen expliciet aan de orde in de Module voorbereiding BPV. Daarin wordt ingegaan op het werkproces in zijn geheel, gekoppeld aan de BPV-oefenopdracht die de studenten in semester 2 in de BPV gaan uitvoeren.
Opbouw semester 2
Semester 2 is opgedeeld in 3 x 5 weken. Elke 5 weken staat er een werkproces centraal.
- Week 1-5: werkproces 6
- Week 6-10: werkproces 7
- Week 12-16: werkproces 5 (niveau 4) en werkproces 6/7 (niveau 3)
De studenten besteden 20 uur per week aan BPV. Dat maakt dat de BOT-urn optimaal gebruikt moeten worden. Er is gekozen voor Flipping the Class room: in de BOA-uren maken de studenten (zo veel mogelijk) de opdrachten uit Thieme; in de les is er zo voldoende tijd voor uitleg, verdieping en toepassing door middel van de overige opdrachten.
Opbouw semester 3-6
In semester 3-6 staan de werkprocessen uit de profielfase centraal. Omdat elk crebo zijn eigen profielwerkprocessen heeft, vindt er vanaf semester 3 differentiatie plaats.
De leervragen uit het leerplan staan centraal. Samen met de docent ga je op zoek naar antwoorden op de leervragen. De content in LearningMatters is hierbij een hulpmiddel.
Opdrachten
De vakken kennen 3 soorten opdrachten:
- Verwerkingsopdrachten uit Thieme (officiële toetsstof)
- Eigengemaakte verwerkingsopdrachten
- Deelcasusopdrachten
- BOA-opdrachten
BOA-systematiek
Dit zijn lesuren waarin studenten op een zelfgekozen plek werken aan opdrachten uit de beroepsvakken. BOT op afstand is ingepland in het rooster; er is op dat moment een docent bereikbaar voor vragen. Studenten leveren de opdracht digitaal in aan het eind van de ingeplande BOT op afstand en worden op dat moment op “aanwezig” gezet. Omdat de opdrachten ruim van te voren bekend zijn, geeft dit systeem de studenten flexibiliteit; ze kunnen zelf bepalen wanneer ze de opdracht maken en hoe ze hun tijd indelen.
Toetsweken semester 1 en 2
In week 11 vindt de formatieve toetsweek plaats. De toetsen die de studenten maken, hebben als doel om zichzelf en jou als docent inzicht te geven. Voor deze toetsen ontvangt de student geen studiepunten. De resultaten dienen wel in DSDO ingevoerd te worden!
In week 18 (semester 1) en week 17 (semester 2) vindt de toetsweek plaats. De toetsen die je de student maakt, hebben als doel om een vak af te sluiten. Voor deze toetsen ontvangt de student – als hij het vak heeft behaald - studiepunten.
In week 20 (semester 1) geef je feedback aan de studenten en vinden er bepaalde herkansingen plaats. De herkansing deel 2 vindt plaats in week 6 van semester 2.
In semester 2 geldt: feedback in week 18 en herkansing in week 19.
Toetsen semester 3-6
Voor elk vak maak je een kennistoets en een beroepsopdracht. De docent bepaalt wanneer deze toetsen plaatsvinden.
Startbewijs
De student kan alleen dan starten met het examen van een werkproces als de student een startbewijs voor dat betreffende werkproces heeft ontvangen.
Het startbewijs per werkproces wordt afgegeven nadat de BPV-ontwikkelopdracht van het werkproces met een voldoende is afgerond en het beroepsvak of –vakken voor dat werkproces met een voldoende is/zijn afgerond. Dit geldt ook voor keuzedelen.
LB en LOB
Het positief afronden van LOB en LB is een vereiste voor het behalen van je diploma. Alle toetsonderdelen moeten positief worden afgerond.
Rol docent/student
De docent is behalve docent ook regisseur en coach, wat betekent dat hij/zij het zelfstandig leren van de student ondersteunt door te motiveren, vragen te beantwoorden, de weg te wijzen, feedback te geven op werk en gedrag.
Waar gewenst (omdat de stof bijvoorbeeld moeilijk is) kan een onderwerp klassikaal dan wel in een kleinere groep worden besproken. Dit is met name voor niveau- 3 studenten een aandachtspunt.
De docent geeft aan hoeveel weken er in het semester beschikbaar zijn voor het werken aan de opdrachten, rekening houdend met vakantie- en studiedagen.